Erik Mattijssen over zijn werken:
“Mijn stillevens benadrukken mijn liefde voor spullen, voor kleuren en voor licht. Ik gebruik potlood voor het fijne werk, pastelkrijt voor een zachter of aards effect, en gouacheverf om kleuren stevig aan te zetten.
Ik vind het belangrijk dat mijn werk klopt met wie ik ben. Naast een donkere kant heeft het vooral kleurrijke en toegankelijke aspecten. Geluk weergeven is soms lastig. In de kunstwereld heerst vaak het idee dat kunst verwarrend en confronterend moet zijn om te kunnen intrigeren. Maar het kan ook spannend zijn én een blij, optimistisch stemmend gevoel oproepen. Kijk maar naar mijn helden David Hockney en Henri Matisse!”
Koos Buster over zijn objecten:
In mijn werk ben ik op zoek naar de perfecte lulligheid of naar iets onzinnigs wat gevierd moet worden. Zodra een idee zich voordoet, begin ik met schetsen. De schetsen worden het project.
Het klungelige van een snelle schets heeft vaak de lijnen die ik wil terugzien in het uiteindelijke werk. Veel huizen zijn gevuld met voorgekauwde interieurs. Voor mij als kunstenaar is het een noodzaak om de imperfectie te eren.
Het materiaal waar ik het meest mee werk is keramiek. Wat ik fijn vind aan keramiek is dat je alles kan maken. Het is kostbaar en heeft een rijke geschiedenis. Wat ik ook fijn aan het materiaal vind is het fragiele karakter van keramiek, het is een heel duurzaam materiaal en er gebeurt niks als er niks mee gebeurt. Hooguit wordt het stoffig. Maar het kan eeuwen in dezelfde vorm blijven verkeren. Doordat Stichting Stokroos mij aan het Glasmuseum heeft gekoppeld door middel van een Glas Stipendium werk ik sinds kort ook met glas. Het is bijna een omgekeerd proces, je mag het niet aanraken; het gaat heel snel en is altijd transparant.