Op verschillende plekken nemen mensen initiatieven om de natuur terug te brengen in onze stadscultuur en de maatschappelijke behoefte aan een groene omgeving neemt toe. We komen steeds dichter bij de natuur te staan en het bewustzijn dat wij onderdeel zijn van die natuur, groeit. Hiermee wordt het steeds meer een onderdeel van ons dagelijks leven en merken we de positieve effecten die het op ons heeft.
Ook de rol van de overheid is steeds meer aan het veranderen door de groeiende behoefte vanuit de samenleving om de waarde van natuur en groen anders te benutten. De nadruk komt meer te liggen op de inzet als economische factor en belangrijke pijler in het economische systeem, in plaats van op het beschermen van iets kwetsbaars.
De aanbodgerichte benadering van natuur maakt plaats voor een vraaggerichte benadering, waarbij de regie niet meer bij de overheid ligt (aanbod van nationale parken, EHS (ecologische hoofdstructuur) en groenstructuur in steden, maar bij de samenleving (vraag naar gezonde omgeving, ontspanning, bescherming, voedsel en energie).
Ook vanuit de kunstwereld is de reactie op de groeiende behoefte aan stadsnatuur zichtbaar. In deze tentoonstelling laten diverse kunstenaars op verschillende manieren hun betrokkenheid zien. Zij tonen de mogelijkheden van de natuur om ons heen en houden ons tegelijk een spiegel voor.
In een afwisselende samenstelling van een installatie, objecten, video's, schilderkunst en fotografie is de tentoonstelling over stadsnatuur vanaf 10 mei te zien in zowel de voor- als de achterruimte bij Cokkie Snoei
Herman van den Boom laat zien hoe we de natuur in onze tuin tot in het extreme proberen te controleren.
Frank Bruggeman combineert in zijn ‘plantscapes' en ‘flowerpieces' natuur met (blauwe) industriële objecten en zoekt daar een precair evenwicht in. Natuur en cultuur gaan een relatie aan.
Anne Geene plukte blaadjes van een Berlijnse boom, die het grootste deel van de dag in de schaduw staat. Zijn blaadjes groeien nu de hoek om, waar wel zon is. Ze wenden zich eenvoudigweg af van de heersende orde.
De Rotterdamse Veerhaven blijkt een geweldige biotoop voor planten. Gina Kranendonk's daarvan gefotografeerde kleurrijke ‘herbarium bladen', spetteren van de pagina af.
Maarten Kolk & Guus Kusters' bomen zijn levende, ademende symbolen die om- en beschrijven hoe we licht, schaduw, wind en de seizoenen ervaren
Kees Moeliker verzamelt op zijn geheel eigen wijze gegevens over de fauna van Rotterdam. Zo documenteert hij de invloed van glas op vogelgedrag. Hij toont schokkende videobeelden van een merel die bijna vijf jaar niets anders deed dan tegen de ruit van een schuifpui vliegen.
Olphaert den Otter schilderde een ingeflitste doornappel; een hallucinogene en soms zelfs dodelijke plant, waarvan de zaden in groten getalen ontkiemen, wanneer de grond ruw wordt verstoord, door afgraving bijvoorbeeld.
Lisa Post geeft een reactie op de perfect georganiseerde stadsplanning. Ze toont een levende stad die groeit en zich aanpast zoals een levend organisme dat doet.
Zeger Reyers maakt installaties waarin hij de artificiële, door de mens geschapen wereld confronteert met de krachten van de natuur. Op een platenspeler draait een plaat steeds langzamer door een groeiend aantal gele oesterzwammen.
PJ Roggeband onderzoekt op een luchtige en concrete wijze de plaats die de natuur in de stad inneemt. Hij probeert ons idee van stedelijk groen in beweging te krijgen door speelse toepassingen zoals de uitlaattuin, borsteltuin en uithuiltuin.
Om 17.30 opent Kees Moeliker, conservator van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, officieel de tentoonstelling.